zondag, oktober 15, 2006
Zondag
De zondag is er eigenlijk om uit te rusten, niets te doen, spiritueel op te laden en dat soort dingen. Dat doen wij dan ook altijd volop. Niet naar de kerk. Dat hoofdstuk heb ik grotendeels gehad in mijn leven. Het blijft fijn om af en toe mee te zingen met de tv, vooral met Engelse kerkdiensten. Maar echt elke week naar de kerk zou een verplichting worden in plaats van een fijne gewoonte.
We gaan wel bijna elke week naar het bos voor een wandeling. Vandaag was het een rondje zandwinning. We gingen niet zo heel vroeg de deur uit omdat we na de koffie uitgebreid en wild gevreeën hebben. Er kwamen heel wat emoties los. Bovendien bevestigt de seks elke keer weer dat we erg van elkaar houden. Na de vrijpartij en de douche konden we met een tosti in het knuistje richting bos. Met een plastic zak in de rugzak voor eventuele beukennootjes.
Nou, beukennootjes hebben we gevonden. Direct bij de parkeerplaats is een beukenlaan, met ook nog stukken beukenbos. De eerste bomen hadden dit jaar geen opbrengst, maar even verderop konden we uitgebreid rapen. Dat hebben we ook even gedaan, in zo’n 20 minuten een paar honderd gram nootjes. Toen zijn we maar verder gewandeld. De boom met goede vruchten stond niet zo ver van de auto, daar konden we altijd nog langs.
Al snel kwamen we bij de zuidkant van de zandwinning, en nieuwsgierig als we zijn moesten we even een pad op naar een oud veentje. Het veentje bleek niet bereikbaar, maar de zandwinning wel. De sporen wezen op veelvuldig gebruik, niet alleen van wandelaars maar ook van fietsers en motoren. We zijn op het uiterste van het zand gebleven en hebben ons verwonderd over de sparren en paddestoelen die al weer in het zand staan. De natuur neemt het ook zo weer over als de mens geen onderhoud pleegt.
We zijn verder buiten de zandwinning gebleven, maar het bos vlakbij is niet denderend onderhouden. Niet dat onderhoud zo belangrijk is, het liefst zien we bos zonder sporen van mensen. Maar hier zagen we juist wel sporen van mensen: bosbouw met achterlating van een bodem vol troep en sporen van zware machines. Het ziet er niet uit, ook al wordt het al weer overwoekerd door mos.
Heel veel paddestoelen hebben we niet gezien, en dus ook niet veel bijzondere. Wel een gele ringboleet. Bruine hadden we gisteren al veel gezien, en vorige week. En nog een boomzwammetje met een blauwgrijze kleur, nog nooit eerder gespot.
Maar het was wel een mooie wandeling, met nog een bezoek aan de beukenboom, en nog meer beukennootjes. We hadden ook nog meer tamme kastanjes kunnen rapen, maar we hebben er voorlopig wel genoeg. Volgend weekend zitten we in Luxemburg, dus misschien gaan we vrijdag nog kort naar het bos.
We zijn spiritueel bezig geweest, wandelen in het bos. Je eigen eten verzamelen, schoonmaken en bereiden. Het is goed voor een mens om zo dicht bij de bezigheden te staan van voorouders. We zitten in een kleinere spiraal dan zij, ons leven gaat sneller. En dan is het fijn als je eigen leven toch zo af en toe wat langzamer kan. Bij voorkeur in het bos.
zaterdag, oktober 14, 2006
Gieten
Vanmiddag een rondwandeling gemaakt door het bos bij Gieten. Weer hetzelfde bos, weer een ander gedeelte. De parkeerplaats waar deze wandeling begint kennen we nu wel, maar die hoek van het bos nauwelijks. Op de parkeerplaats zagen we al een stronk met hekseboter, dus de wandeling begon veelbelovend. Het pad is erg mooi, dat moet gezegd. Het kronkelt midden door percelen, door loofbos en naaldbos en is heel afwisselend. Vijf kilometer is voor ons een korte wandeling, dus we hebben hem zelf wat verlengd, maar je hoeft deze route niet aan te passen. Ook was het er erg rustig, wat wij altijd fijn vinden in het bos.
Na een kilometer ongeveer kwamen we langs een tamme kastanje. Het is nu natuurlijk de goede tijd van het jaar om eens te kijken hoe het met de oogst zit. Nou, die zit goed! We hebben een minuut of twintig staan rapen met z’n tweeën, niet veel uit bolsters gehaald maar gewoon opgepakt wat al open zat. Bij thuiskomst heb ik de oogst gewogen, het was ruim 2½ kilogram. Als je daar gaat rapen en je bent wat minder kritisch op grootte (wij hebben alleen de dikkerds geraapt) en je neemt goede handschoenen mee om bolsters te openen, dan heb je zo twintig kilogram bij elkaar. En ze zijn goed, met weinig vraat en haast geen loze kastanjes.
We hadden al wel paddestoelen gezien, maar even verderop begon er een waar feest. Judasoor zagen we, of in ieder geval een trilzwam die er op lijkt. Daarna bleke oesterzwam, eikhaas (denk ik), fluweelboleet en zwartvoetkrulzoom. Tussen alle paddestoelen die we vaker zien, zoals gele en bruine ringboleet, gewone krulzoom en kastanjeboleten. Niet dat die niet bijzonder zijn, maar die staan al op ons lijstje. Het bos staat vol paddestoelen, met mooie russula’s, appel en braak en gele en kamrussula’s. Eigenlijk te veel om te onthouden.
Na deze eerste vondst om stil van te worden kwamen we nog meer onder de indruk van de cantharellen die we zagen, en het eekhoorntjesbrood. Allebei wel eerder gezien, maar toch niet vaak. Je blijft hopen dat beide soorten nog eens van de rode lijst af gaan, zodat je ze niet uit de dure delicatessenzaak hoeft te halen. De porcini die je daar koopt zijn wel fatsoenlijk qua afmeting, maar de cantharellen zijn het resultaat van strooptochten in Poolse bossen, waarbij de bodembegroeiing behoorlijk aangetast wordt. Geen goed idee om die kleintjes te eten dus.
Na een maaltijd op een bankje halverwege kwamen we een knotszwam tegen. Eigenlijk zie je ze wel vaker, maar je oog moet er net op vallen. Het ziet er uit alsof er allemaal bloemetjes gevallen zijn, maar de steeltjes nog niet. Eigenlijk waren we al heel erg onder de indruk, maar de grote sponszwam moest nog komen, en die hebben we ook twee keer gevonden. Bij allerlei tonderzwammen en boompuisten in de buurt.
Ik word altijd erg gelukkig van dit soort wandelingen. Ik loop het liefst met mijn neus in de wind mijn ogen uit het hoofd te kijken. Vind je het dan een wonder dat ik wel eens struikel over een boomtak? Het bos is zo mooi, maar niet alleen het bos. De groeivorm van allerlei dingen, het ontdekken van een oud erf, en raden waar het huis gestaan heeft. Je inleven in hoe het geweest is voor mensen die voor je geweest zijn. En dan ’s avonds lekker bij een glas wijn, een biefstuk en meer luxe overdenken hoe mooi het allemaal is.
Ik kan goed leven in de stad, maar soms denk ik wel eens dat ik meerdere levens gehad heb. En ik heb het moeilijk met deze tijd. Als je via Google Earth naar de aarde kijkt, dan zie je steeds weer hoeveel de mens aangepast heeft. Wij zijn delen van de natuur, maar we passen hem het liefst aan ons aan. Klein, nietig en onderdanig zijn we al lang niet meer. En misschien is dat wel onze aard, maar ik ben er heilig van overtuigd dat dat ook onze ondergang gaat zijn.
Waarschijnlijk gaan we dinsdag naar de film van Al Gore, ‘An inconvenient truth’. Er zijn wel mensen die hun kleine eigenbelang opzij kunnen zetten voor grote gemeenschappelijke belangen. Als soort redden we het echt niet, zolang we menen rechten te hebben op zaken die anderen (kunnen) schaden. Als we Irak kunnen binnenvallen zonder plant voor hun toekomst, zonder hun wensen te kennen. Als zij menen een god te hebben die ons kan voorschrijven net zo te leven als zij. Als soort redden we het alleen door kleiner te blijven dan het geheel, door ons te beperken.
Internet is een zegen omdat het kennis deelt, en contacten legt. Maar de globalisering is eigenlijk de laatste stap van de mens voor we ten onder gaan. Nou kan het nog eeuwen duren voor de aarde op is, en we zijn inventief, dus het waarschijnlijk haalt de mens die schatting met gemak. Maar waarom zou je mens willen zijn in een wereld zonder bomen? Is welvaart zo belangrijk, dat we elke keer weer aan welzijn kunnen sleutelen?
Een wandeling in het bos is zo louterend, zo goed. Als ik één wens heb is het wel dat alle mensen die loutering eens mogen ondergaan.
maandag, oktober 09, 2006
Artis
Toen ik klein was wou ik altijd naar Artis. Ik ben er ook geweest, maar dat wist ik niet meer. Mijn vader trouwens ook niet. We gingen altijd dagjes uit in de zomervakantie, ik ben eigenlijk overal in Nederland wel geweest. Hoe ze het deden met 4 kinderen en een boerderij is mij wel eens een raadsel, maar we reden door heel Nederland. Dagje strand, dagje Limburg, ik heb het meegemaakt. En dus ook een dagje Artis.
De entree van Artis is in al die jaren eigenlijk niet veranderd. Vanaf de Plantage Middenlaan loop je naar de ingang aan de Plantage Kerklaan, eigenlijk aan de zijkant. Na kaartjes loket en controle kun je rechtdoor langs de wapiti’s naar de apenrots. Vroeger zaten er aan dat pad papegaaien of parkieten. Als je met water spatte riepen ze “gekkie” De herinnering aan de papegaaien had ik nog, maar ik wist niet meer dat het in Artis was. Pas toen ik er weer langs liep herkende ik het beeld. De papegaaien zijn er niet meer. Kettingen en kleine hokjes passen niet meer in de dierentuin.
Helaas zitten de katten nog wel in relatief kleine hokken. Relatief, want de hokken tegenover de oude tuin zijn al verdubbeld of verdrievoudigd qua ruimte ten opzichte van de eerste hokken. De troep leeuwen loopt rondjes te ijsberen, en het is echt te klein. Maar vroeger hadden ze niet eens loopruimte, 1 hok per beest en aan dierenwelzijn werd niet gedaan. Dat was ook helemaal niet het doel, Artis was eerder een soort uitvergrote vlindertentoonstelling met meerdere soorten. De dieren waren gelukkig niet opgespeld, maar leefden. Verder werd er niet gedacht vanuit het dier, maar vanuit educatie.
De vlindertentoonstelling is terug, met levende vlinders. Je kunt door een kas met tropische planten lopen en vlinders die overal langs je fladderen en met wat mazzel op je gaan zitten. Het lijkt op Emmen, maar die vlindertuin is groter. Als dierentuin is Emmen gewoon mooier, maar Artis heeft de charme van de historie. De tuin tegenover de katten is een mooi voorbeeld, het oude broedhuisje waar ooit allerlei soorten duiven waren ook. Een minder mooi voorbeeld staat bij de kleine zoogdieren, maar is gelukkig niet meer in gebruik. Een gang met piepkleine hokken, waar een dierenpension zich nog voor zou schamen. Geen ruimte, geen geborgenheid. De dieren werden ook niet zo oud, en voortplanting was er al helemaal niet. Nu is er gelukkig hier en daar jong leven, zoals bij de olifanten. Altijd een teken dat het wel goed gaat.
In de ochtend waren we zomaar op de Oudezijds Voorburgwal beland, bij het museum Onze Lieve Heer op Solder. Dat is een combinatie van drie woonhuizen, waar vanaf de 2e verdieping in 1633 een kerk gebouwd is met nog 2 galerijen. Vroeger heette die kerk ‘het Hert’ naar de familie Hartman. Dat was een rijke koopmansfamilie die ook vroom katholiek was in een tijd dat Holland protestants was in woord en daad en visitekaartje. Je mocht wel paaps zijn, maar niet adverteren. De kerk werd dan ook oogluikend toegestaan, mits hij van buitenaf maar niet herkenbaar was als kerk. Gedogen avant la lettre.
De familie woonde voor die tijd luxe, maar voor onze begrippen nogal benauwd. Er was een voorkamer met bedstee voor pa en ma, de sael achter voor bezoek met prachtige schilderijen, een hokje voor de kapelaan waar zelfs rujimte voor boeken was en een keuken. De achtergelegen panden met deuren aan de steeg waren ook vanaf verdieping 2 in gebruik als kerk. Het eerste achterpand helemaal, het tweede als kapel, en de tweede verdieping vanaf 1739, als biechtruimte. De kerk was welvarend en is jaren in gebruik gebleven. De woonhuizen zijn in ere hersteld, hoewel er ook veel originele kenmerken bewaard gebleven zijn. De weelde was enorm in die tijd. Als je paaps kunt zijn, en feitelijk een tegenstander van het regime, maar toch een rijke koopman, dan valt het allemaal nog wel mee met de misdeling van anders gelovigen.
De grachten van Amsterdam bruisen, de wallen leven, het blijft heerlijk om er door te struinen en van het leven te genieten. Maar het is toch ook prachtig dat zo’n stukje van 350 jaar terug bewaard is gebleven. Een doorkijkje in het verleden.
De entree van Artis is in al die jaren eigenlijk niet veranderd. Vanaf de Plantage Middenlaan loop je naar de ingang aan de Plantage Kerklaan, eigenlijk aan de zijkant. Na kaartjes loket en controle kun je rechtdoor langs de wapiti’s naar de apenrots. Vroeger zaten er aan dat pad papegaaien of parkieten. Als je met water spatte riepen ze “gekkie” De herinnering aan de papegaaien had ik nog, maar ik wist niet meer dat het in Artis was. Pas toen ik er weer langs liep herkende ik het beeld. De papegaaien zijn er niet meer. Kettingen en kleine hokjes passen niet meer in de dierentuin.
Helaas zitten de katten nog wel in relatief kleine hokken. Relatief, want de hokken tegenover de oude tuin zijn al verdubbeld of verdrievoudigd qua ruimte ten opzichte van de eerste hokken. De troep leeuwen loopt rondjes te ijsberen, en het is echt te klein. Maar vroeger hadden ze niet eens loopruimte, 1 hok per beest en aan dierenwelzijn werd niet gedaan. Dat was ook helemaal niet het doel, Artis was eerder een soort uitvergrote vlindertentoonstelling met meerdere soorten. De dieren waren gelukkig niet opgespeld, maar leefden. Verder werd er niet gedacht vanuit het dier, maar vanuit educatie.
De vlindertentoonstelling is terug, met levende vlinders. Je kunt door een kas met tropische planten lopen en vlinders die overal langs je fladderen en met wat mazzel op je gaan zitten. Het lijkt op Emmen, maar die vlindertuin is groter. Als dierentuin is Emmen gewoon mooier, maar Artis heeft de charme van de historie. De tuin tegenover de katten is een mooi voorbeeld, het oude broedhuisje waar ooit allerlei soorten duiven waren ook. Een minder mooi voorbeeld staat bij de kleine zoogdieren, maar is gelukkig niet meer in gebruik. Een gang met piepkleine hokken, waar een dierenpension zich nog voor zou schamen. Geen ruimte, geen geborgenheid. De dieren werden ook niet zo oud, en voortplanting was er al helemaal niet. Nu is er gelukkig hier en daar jong leven, zoals bij de olifanten. Altijd een teken dat het wel goed gaat.
In de ochtend waren we zomaar op de Oudezijds Voorburgwal beland, bij het museum Onze Lieve Heer op Solder. Dat is een combinatie van drie woonhuizen, waar vanaf de 2e verdieping in 1633 een kerk gebouwd is met nog 2 galerijen. Vroeger heette die kerk ‘het Hert’ naar de familie Hartman. Dat was een rijke koopmansfamilie die ook vroom katholiek was in een tijd dat Holland protestants was in woord en daad en visitekaartje. Je mocht wel paaps zijn, maar niet adverteren. De kerk werd dan ook oogluikend toegestaan, mits hij van buitenaf maar niet herkenbaar was als kerk. Gedogen avant la lettre.
De familie woonde voor die tijd luxe, maar voor onze begrippen nogal benauwd. Er was een voorkamer met bedstee voor pa en ma, de sael achter voor bezoek met prachtige schilderijen, een hokje voor de kapelaan waar zelfs rujimte voor boeken was en een keuken. De achtergelegen panden met deuren aan de steeg waren ook vanaf verdieping 2 in gebruik als kerk. Het eerste achterpand helemaal, het tweede als kapel, en de tweede verdieping vanaf 1739, als biechtruimte. De kerk was welvarend en is jaren in gebruik gebleven. De woonhuizen zijn in ere hersteld, hoewel er ook veel originele kenmerken bewaard gebleven zijn. De weelde was enorm in die tijd. Als je paaps kunt zijn, en feitelijk een tegenstander van het regime, maar toch een rijke koopman, dan valt het allemaal nog wel mee met de misdeling van anders gelovigen.
De grachten van Amsterdam bruisen, de wallen leven, het blijft heerlijk om er door te struinen en van het leven te genieten. Maar het is toch ook prachtig dat zo’n stukje van 350 jaar terug bewaard is gebleven. Een doorkijkje in het verleden.
zondag, oktober 08, 2006
Weekend
In het weekend hoor je bij te komen van de vermoeiende werkweek. Dat heb ik ook gedaan, maar toch ben ik nog heel moe. Ik schrijf dus nu alleen een heel klein stukje, zonder te letten op stijl e.d.
Donderdag de laatste werkdag van de week, was tikkie emotioneel, maar wel nuttig. Ik word gewaardeerd en dat doet goed.
Vrijdag heel veel geld uitgegeven. We zijn naar het centrum geweest en hebben daar een paar winkels leeggekocht, met schoolspullen, eten, kado's etc.
Zaterdag verjaardagsfeest in Amsterdam. In de ochtend vroeg weg, eerst nog kranten bezorgd voor de buren. Toen om 8 uur de trein, eersteklas, en om 10 uur de wallen op. Laatst zagen we in een tv-programma een item over Onze Lieve Heer op Solder, en daar was mijn Amsterdamse echtgenoot nog nooit geweest. Toevallig liepen we er langs, en we hebben er eens gekeken. Dat was zeker de moeite waard. Koffie hadden we al gehad, dus we hadden de tijd. Erg bijzonder. Daarna over de wallen via MrB en de condomerie naar de Metro, koffie met gebak en broodjes, Artis en Indiaas eten. Zalig. Het was een leuke dag, maar wel vermoeiend.
Zondag, vandaag dus, uitslapen en wandelen in het bos. De route met blauwe paaltjes was te druk, dus zelf maar wat uitgestippeld. Dat was mooi, aardster gevonden, genoten van de rust. Mooi bos is het toch.
Wordt morgen vervolgd.
Donderdag de laatste werkdag van de week, was tikkie emotioneel, maar wel nuttig. Ik word gewaardeerd en dat doet goed.
Vrijdag heel veel geld uitgegeven. We zijn naar het centrum geweest en hebben daar een paar winkels leeggekocht, met schoolspullen, eten, kado's etc.
Zaterdag verjaardagsfeest in Amsterdam. In de ochtend vroeg weg, eerst nog kranten bezorgd voor de buren. Toen om 8 uur de trein, eersteklas, en om 10 uur de wallen op. Laatst zagen we in een tv-programma een item over Onze Lieve Heer op Solder, en daar was mijn Amsterdamse echtgenoot nog nooit geweest. Toevallig liepen we er langs, en we hebben er eens gekeken. Dat was zeker de moeite waard. Koffie hadden we al gehad, dus we hadden de tijd. Erg bijzonder. Daarna over de wallen via MrB en de condomerie naar de Metro, koffie met gebak en broodjes, Artis en Indiaas eten. Zalig. Het was een leuke dag, maar wel vermoeiend.
Zondag, vandaag dus, uitslapen en wandelen in het bos. De route met blauwe paaltjes was te druk, dus zelf maar wat uitgestippeld. Dat was mooi, aardster gevonden, genoten van de rust. Mooi bos is het toch.
Wordt morgen vervolgd.
donderdag, oktober 05, 2006
woensdag, oktober 04, 2006
Astronaut
door Spinvis
Goeie reis
Je hebt nu geen gewicht
Astronaut
Ga sneller dan het licht
De planeten zingen zacht
Van het wonder dat je wacht
Kijk niet om, ga steeds vooruit
Goeie reis en hou je haaks
En kijk goed uit
Astronaut, als traan verzilverd kind
Astronaut, door duisternis omringd
En als je soms verdwaald
Ga rechtdoor en wees niet bang
Geef de liefde wat ze vraagt
Eet de vruchten die ze draagt
Kijk niet om ga steeds vooruit
Kijk niet om ga steeds vooruit
Goeie reis en hou je haaks
En kijk goed uit
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Goeie reis
Je hebt nu geen gewicht
Astronaut
Ga sneller dan het licht
De planeten zingen zacht
Van het wonder dat je wacht
Kijk niet om, ga steeds vooruit
Goeie reis en hou je haaks
En kijk goed uit
Astronaut, als traan verzilverd kind
Astronaut, door duisternis omringd
En als je soms verdwaald
Ga rechtdoor en wees niet bang
Geef de liefde wat ze vraagt
Eet de vruchten die ze draagt
Kijk niet om ga steeds vooruit
Kijk niet om ga steeds vooruit
Goeie reis en hou je haaks
En kijk goed uit
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Astronaut
Hoofdpijn
Dinsdagavond in bed kreeg ik een aanval van acute erge hoofdpijn. Gelukkig lag ik al, want het was zo sterk en stekend dat ik niet had kunnen blijven functioneren. Na een poosje ging het licht uit, het werd zwart voor mijn ogen. De pijn bleef eerst intens aanwezig en ik kreeg het heel warm. Later begon ik te trillen en kreeg in het vreselijk koud.
Mijn man was heel lief en zorgzaam. Ik ben nog steeds niet gewend dat er iemand geïnteresseerd is in mijn wel en wee. Hij haalde een aspirientje, water voor een slaaptabletje en bleef zorgzaam in de buurt. Hij wou dat ik de volgende morgen een afspraak bij de dokter zou maken.
Gisteren ging het ondanks de korte nacht juist heel goed met me. Ik was opgewekt, kon de wereld aan en ik had nergens meer last van. Gelukkig was de dokter nog niet gebeld, dus geen gedoe, geen onderzoekjes of iets dergelijks. Als tiener had ik wel eens last van epilepsie, dus ik schoof het maar op een aanval, een eenmalig iets.
Vanmorgen in de trein had ik weer ernstige hoofdpijn. Het is ook wel heel vroeg als ik instap. Gelukkig had ik een iboprufen bij me en wat te drinken, dus tegen de tijd dat ik op mijn werk was begon dat al te werken. Het was dezelfde hoofdpijn, alleen dit keer niet gevolgd door een aanval. Vanaf vanmiddag heb ik weer hoofdpijn op dezelfde plaats in het hoofd, maar nu niet fel meer. Het zeurt een beetje. Straks voor ik naar bed ga neem ik weer een iboprufen en een slaaptabletje, dan gaat het wel weer. Ik wil ook niet teveel medicijnen slikken.
Ik heb nu wel gevraagd om een afspraak bij de huisarts. Heel dringend is het niet, maar ik ben toch wat bezorgd. Bij nader inzien had ik nooit pijn bij mijn epileptische aanvallen, dus misschien is dit toch heel wat anders. Migraine is misschien de grootste boosdoener.
Gek genoeg schoot meteen de no-claim door mijn hoofd. Ik had vorig jaar geen schijn van kans om iets terug te krijgen, dus ik was gewoon de 70 euro extra premie helemaal kwijt. Na een operatie hoef je je daarover niet meer druk te maken. Dit jaar zat ik op de goede koers, gelukkig maar. Niet vanwege het geld, maar omdat het betekent dat ik gezonder ben dan de laatste jaren. Het is wel gek dat geld zo belangrijk was, terwijl het ergste wat er kan gebeuren een reeks ziekenhuisbezoeken is. Onderzoekje zus, scan zo, foto hier, gesprekje daar. ik heb er zo'n verschrikkelijke hekel aan.
Ik ben al jaren gewend aan het feit dat ik niet zo gezond ben. Ik kan er meestal ook prima mee leven. Af en toe een griep, de hele winter verkouden, zere gewrichten, hoofdpijn etc. Ik heb het allemaal wel, maar ik ben er toch ook aan gewend. Niet dat ik er niet over zeur maar. het gaat allemaal wel. En ik ben nu wel genoeg doorgelicht.
Ik heb met mezelf afgesproken dat ik akkoord ga met: a) bloed prikken om te kijken of het mijn schildklier is. b) medicijnen tegen migraine proberen, kijken of dat werkt. c) bloeddruk meten en kijken of die te hoog is. Verder wil ik voorlopig niet gaan. Niet naar het ziekenhuis, geen scan, geen specialist. Ik vind het idee nog even erger dan de pijn. Als het zou betekenen dat ik niet meer kan werken, of geen auto meer kan rijden wil ik verder gaan, maar ik moet even wennen aan het idee.
Mijn man was heel lief en zorgzaam. Ik ben nog steeds niet gewend dat er iemand geïnteresseerd is in mijn wel en wee. Hij haalde een aspirientje, water voor een slaaptabletje en bleef zorgzaam in de buurt. Hij wou dat ik de volgende morgen een afspraak bij de dokter zou maken.
Gisteren ging het ondanks de korte nacht juist heel goed met me. Ik was opgewekt, kon de wereld aan en ik had nergens meer last van. Gelukkig was de dokter nog niet gebeld, dus geen gedoe, geen onderzoekjes of iets dergelijks. Als tiener had ik wel eens last van epilepsie, dus ik schoof het maar op een aanval, een eenmalig iets.
Vanmorgen in de trein had ik weer ernstige hoofdpijn. Het is ook wel heel vroeg als ik instap. Gelukkig had ik een iboprufen bij me en wat te drinken, dus tegen de tijd dat ik op mijn werk was begon dat al te werken. Het was dezelfde hoofdpijn, alleen dit keer niet gevolgd door een aanval. Vanaf vanmiddag heb ik weer hoofdpijn op dezelfde plaats in het hoofd, maar nu niet fel meer. Het zeurt een beetje. Straks voor ik naar bed ga neem ik weer een iboprufen en een slaaptabletje, dan gaat het wel weer. Ik wil ook niet teveel medicijnen slikken.
Ik heb nu wel gevraagd om een afspraak bij de huisarts. Heel dringend is het niet, maar ik ben toch wat bezorgd. Bij nader inzien had ik nooit pijn bij mijn epileptische aanvallen, dus misschien is dit toch heel wat anders. Migraine is misschien de grootste boosdoener.
Gek genoeg schoot meteen de no-claim door mijn hoofd. Ik had vorig jaar geen schijn van kans om iets terug te krijgen, dus ik was gewoon de 70 euro extra premie helemaal kwijt. Na een operatie hoef je je daarover niet meer druk te maken. Dit jaar zat ik op de goede koers, gelukkig maar. Niet vanwege het geld, maar omdat het betekent dat ik gezonder ben dan de laatste jaren. Het is wel gek dat geld zo belangrijk was, terwijl het ergste wat er kan gebeuren een reeks ziekenhuisbezoeken is. Onderzoekje zus, scan zo, foto hier, gesprekje daar. ik heb er zo'n verschrikkelijke hekel aan.
Ik ben al jaren gewend aan het feit dat ik niet zo gezond ben. Ik kan er meestal ook prima mee leven. Af en toe een griep, de hele winter verkouden, zere gewrichten, hoofdpijn etc. Ik heb het allemaal wel, maar ik ben er toch ook aan gewend. Niet dat ik er niet over zeur maar. het gaat allemaal wel. En ik ben nu wel genoeg doorgelicht.
Ik heb met mezelf afgesproken dat ik akkoord ga met: a) bloed prikken om te kijken of het mijn schildklier is. b) medicijnen tegen migraine proberen, kijken of dat werkt. c) bloeddruk meten en kijken of die te hoog is. Verder wil ik voorlopig niet gaan. Niet naar het ziekenhuis, geen scan, geen specialist. Ik vind het idee nog even erger dan de pijn. Als het zou betekenen dat ik niet meer kan werken, of geen auto meer kan rijden wil ik verder gaan, maar ik moet even wennen aan het idee.
dinsdag, oktober 03, 2006
Verkleden
Vroeger als kind woonde ik op de boerderij. Het is gek wat je je soms herinnert. Ik herinner me bijvoorbeeld heel goed hoe vaak ik me moest verkleden. Ik had schoolkleren, speelkleren, ‘ouwe’ kleren, zondagse kleren en feestkleren. En een overal. Als ik uit school kwam werd ik naar mijn slaapkamer gestuurd om de oude kleren aan te trekken, voor er ook maar iets anders ging gebeuren. We waren met vier kinderen thuis, plus het goed van de boerderij. Mijn moeder had wel wat anders te doen dan elke dag ook nog kleren wassen die door achteloosheid vuil geworden waren.
De feestkleren werden na één of twee keer dragen zondagse kleren. Soms had ik heel mooie. Ik heb nog wat over, dat hangt nog altijd in mijn kledingkast. Zo had ik een setje van een rood T-shirt met borduursel, een witte rok met rood stiksel en een rode riem en witte ajour kniekousen. Heel mooi, dat vind ik nog steeds. Ook drie favoriete setjes weet ik me nog voor de geest te halen. De eerste jurk was weer rood met wit, een strapless topje van witte stof met rode bloemetjes, en een rok met banen van diezelfde stof en banen rood met witte bloemetjes. Fijntjes gemaakt.
De tweede ook een strapless jurk, met ‘gesmokt’ topje, oftewel: met elastiek geregen, het hele topje. Wit met de vier primaire kleuren in kleine streepjes was die. Ik geloof dat de rok dezelfde stof met ook stipjes had, maar dat weet ik niet zeker meer. Die kleren waren voor de zomer. Voor de winter had ik een paar mooie leren grijze laarzen met hak gekocht, een grijze mantel met visgraat en een grijze hoed in een populair model. Daaronder een rok en blazer in mintgroen met grijs en een parelgrijze blouse. Erg jaren ’80, dus tijdsgebonden, maar ook wel klassiek mooi.
Ik dacht er aan omdat ik tegenwoordig weer ’s avonds kleren klaarleg voor de volgende dag. Dat deed ik vroeger als kind ook, omdat ik ’s ochtends zo vroeg op moest staan. Ze lagen in de keuken op de stoel naast de kachel. In de winter stonden regelmatig de ijsbloemen op het raam van mijn slaapkamer. We hadden geen centrale verwarming, en de kachel in de voorkamer was niet altijd aan. Alleen voor bezoek. In de kleine huiskamer en de woonkeuken was het wel altijd warm.
Ik snap nu ook weer dat ik het moeilijk vond om ’s avonds precies te bedenken wat je de volgende dag nou nodig had. Soms liep ik met veel te warme kleren, soms veel te koud. Tegenwoordig kijk ik nog even op internet, op de buienradar om te bepalen of ik een paraplu mee moet nemen, maar dat was er toen nog niet. Wel had ik een vader met verstand van het weer, dus ik ben zelden zonder regenpak de deur uitgegaan als er kans op neerslag was. Als ik al nat werd kwam dat meestal omdat ik geen tijd nam om mijn regenpak aan te doen.
De middelbare school lag op twaalf kilometer afstand, maar in de bovenbouw kon ik de afstand fluitend in 25 minuten fietsen. En dan bedoel ik van de keuken van mijn huis tot de aula van de school. Vijf minuten regenpak aantrekken kon daar eigenlijk nauwelijks van af. Bovendien, als ik thuis kwam gingen de kleren toch uit en over de stoel. De volgende ochtend waren ze wel weer droog. En warm van de keuken.
Wat ik wel erg gemist heb als kind was de douche. Wassen deed je elke avond uitgebreid, bij de wasbak. In de ochtend haalde je een washandje over je gezicht en door je oksels. Maar het was altijd een koude bedoening, en ik vond het zeker in de winter een bezoeking. Mijn eerste studentenkamer was primitief, en de douche was een cabine die gewoon op de gang gezet was. Maar wat vond ik het een verrukking. Heerlijk bijkomen onder het warme water. Ik geloof dat al dat verkleden als kind me niet zo bijgebleven zou zijn als ik gewoon een douche gehad had.
De feestkleren werden na één of twee keer dragen zondagse kleren. Soms had ik heel mooie. Ik heb nog wat over, dat hangt nog altijd in mijn kledingkast. Zo had ik een setje van een rood T-shirt met borduursel, een witte rok met rood stiksel en een rode riem en witte ajour kniekousen. Heel mooi, dat vind ik nog steeds. Ook drie favoriete setjes weet ik me nog voor de geest te halen. De eerste jurk was weer rood met wit, een strapless topje van witte stof met rode bloemetjes, en een rok met banen van diezelfde stof en banen rood met witte bloemetjes. Fijntjes gemaakt.
De tweede ook een strapless jurk, met ‘gesmokt’ topje, oftewel: met elastiek geregen, het hele topje. Wit met de vier primaire kleuren in kleine streepjes was die. Ik geloof dat de rok dezelfde stof met ook stipjes had, maar dat weet ik niet zeker meer. Die kleren waren voor de zomer. Voor de winter had ik een paar mooie leren grijze laarzen met hak gekocht, een grijze mantel met visgraat en een grijze hoed in een populair model. Daaronder een rok en blazer in mintgroen met grijs en een parelgrijze blouse. Erg jaren ’80, dus tijdsgebonden, maar ook wel klassiek mooi.
Ik dacht er aan omdat ik tegenwoordig weer ’s avonds kleren klaarleg voor de volgende dag. Dat deed ik vroeger als kind ook, omdat ik ’s ochtends zo vroeg op moest staan. Ze lagen in de keuken op de stoel naast de kachel. In de winter stonden regelmatig de ijsbloemen op het raam van mijn slaapkamer. We hadden geen centrale verwarming, en de kachel in de voorkamer was niet altijd aan. Alleen voor bezoek. In de kleine huiskamer en de woonkeuken was het wel altijd warm.
Ik snap nu ook weer dat ik het moeilijk vond om ’s avonds precies te bedenken wat je de volgende dag nou nodig had. Soms liep ik met veel te warme kleren, soms veel te koud. Tegenwoordig kijk ik nog even op internet, op de buienradar om te bepalen of ik een paraplu mee moet nemen, maar dat was er toen nog niet. Wel had ik een vader met verstand van het weer, dus ik ben zelden zonder regenpak de deur uitgegaan als er kans op neerslag was. Als ik al nat werd kwam dat meestal omdat ik geen tijd nam om mijn regenpak aan te doen.
De middelbare school lag op twaalf kilometer afstand, maar in de bovenbouw kon ik de afstand fluitend in 25 minuten fietsen. En dan bedoel ik van de keuken van mijn huis tot de aula van de school. Vijf minuten regenpak aantrekken kon daar eigenlijk nauwelijks van af. Bovendien, als ik thuis kwam gingen de kleren toch uit en over de stoel. De volgende ochtend waren ze wel weer droog. En warm van de keuken.
Wat ik wel erg gemist heb als kind was de douche. Wassen deed je elke avond uitgebreid, bij de wasbak. In de ochtend haalde je een washandje over je gezicht en door je oksels. Maar het was altijd een koude bedoening, en ik vond het zeker in de winter een bezoeking. Mijn eerste studentenkamer was primitief, en de douche was een cabine die gewoon op de gang gezet was. Maar wat vond ik het een verrukking. Heerlijk bijkomen onder het warme water. Ik geloof dat al dat verkleden als kind me niet zo bijgebleven zou zijn als ik gewoon een douche gehad had.
maandag, oktober 02, 2006
Abessijn
Behalve over ons pluche, valt er ook het nodige te vertellen over onze kat. Zij is een abessijn van ruim 9 jaar oud. Als je op google zoekt op abessijn krijg je de volgende ras info:
De Abessijn en de Somali
Somali's en Abessijnen zijn slanke en zeer elegante kattenrassen. Kenmerkend is hun prachtige vacht. De haren worden gekenmerkt door een dubbele, soms driedubbele, bandenmarkering. Dit wordt 'ticking' of 'agouti' genoemd. Voor een wildkleur betekent dit een zwarte haarpunt, dan een rossige kleur, gevolgd door een zwarte band en een warm abrikooskleur.
Zowel de Abessijn als ook de Somali is zeer intelligent en aanhankelijk. SomAby's zijn bijzonder op hun mensen gesteld en bruisen van energie. Zelfs op ver gevorderde leeftijd zijn de SomAby's nog actief en in het leven geïnteresseerd en voelen ze zich nog steeds betrokken tot het wel en wee van het huishouden. Eenmaal gewend aan hun mensen zijn het vrienden voor het leven. Ze zijn inventief (zien in elk voorwerp een speeltje) en watervlug. Dichte deuren zijn ervoor om geopend te worden, losse veters om nagejaagd te worden. Bewegende tenen laten ze niet ongemoeid. Mogen ze in een afgeschermde tuin ravotten, dan racen ze er vol energie doorheen op zoek naar prooi, van insecten, via kikkers en muizen tot vogels. Ook wormen laten ze niet met rust. En ja, af en toe moeten ze even pronken en brengen ze hun buit naar binnen om vervolgens vol trots de complimenten van hun eigenaren af te wachten.
De SomAby kan beslist niet tegen alleen zijn en opsluiting in kleinere ruimtes is voor hen rampzalig. Ze worden ziek, ongelukkig en apathisch (of erger). Voor een SomAby is het dus heel belangrijk dat hij/zij gezelschap heeft. Dit kan een gezin zijn, waar altijd wel iemand aanwezig is, een andere kat of een hond. Een SomAby heeft vanwege zijn actieve en nieuwsgierige aard meerdere kamers nodig waar hij/zij in en uit kan lopen. Helemaal perfect zou het zijn als hij in een beschermde situatie naar buiten kan (buitenren, afgeschermde tuin of balkon). Net als voor andere katten geldt ook voor hun dat ze de gelegenheid moeten hebben om hun nagels te kunnen scherpen (krabpaal), voldoende speelgoed (pennen, propjes papier en oude sokken zijn erg in trek) en plekken waar ze zich ongestoord kunnen terugtrekken.
Mits de SomAby een goede verzorging, een veilig tehuis en gezelschap geboden krijgt is hij/zij een vreugde voor elke kattenliefhebber. Het is een vriend voor het leven die geregeld op schoot kruipt, heerlijk kan spinnen en royaal is met het geven van kopjes (denk om je koffie..). In droevige tijden is hij/zij een grote troost en in goed tijden een bron van inspiratie, levensvreugde en pret.
Het bovenstaande beschrijft onze dame wel aardig, maar hier en daar wijkt ze af. Zo is ze bijvoorbeeld niet slank. Drie jaar geleden was ze dat nog wel, maar na een verhuizing is ze flink aangekomen. We dachten eerst dat het voornamelijk lag aan het feit dat ze de trap mistte. Datt zal ook zeker meegespeeld hebben, maar de dierenarts dacht ook dat het kwam door de pil die ze al die jaren al slikt. Een dieet van droogvoer zorgde er wel voor dat ze niet meer aankwam, maar dunner werd ze ook niet zichtbaar.
Toen we vorig jaar weer gingen verhuizen maakte ik me wel zorgen. Als de verhuizing de aanleiding was geweest voor de eerste groeistuip, dan kon deze ook wel eens heel slecht voor haar zijn. We hebben dan ook alles gedaan om haar te ontzien, maar het bleef een feit dat ze opgesloten moest blijven tijdens het inladen (in de badkamer) en dan in een kleine mand in de auto en daarna weer opgesloten tijdens het uitladen (weer in de badkamer.) De dag van de verhuizing vond ze dan ook echt niet leuk.
Minder erg dan de eerste keer was de verandering van huisgenoten. De poes is met mijn man meegekomen. Hij kent haar al vanaf kitten. In de jaren voor de verhuizing is ze mij wel gaan waarderen. Vooral als ik uitgebreid met draadjes zat te spelen. Zo moet het er tenminste voor haar uitgezien hebben, ik zelf vond dat ik zat te breien of haken.
Na de opening van de badkamerdeur is mevrouw heel rustig het huis gaan verkennen. De trap zag er eng uit, maar al snel kwam ze naar beneden, heel voorzichtig. Het huis werd duidelijk direct goedgekeurd. Al na een paar dagen was ze de koningin in dit paleis, en dat blijft zo.
Ze is nog steeds geen slanke kat, maar de trap heeft haar duidelijk goed gedaan. Daarbij komt dat ze van de pil af is en een jeweetwel poes. De operatie was zwaar, we hadden echt medelijden met haar. Maar het is allemaal heel goed gekomen, en ze is slanker dan in lange tijd en ze speelt weer graag op de trap. Dat ze daarbij ook elke avond blikvoer eist is alweer vanzelfsprekend. Ze kan het wel hebben ook.
De Abessijn en de Somali
Somali's en Abessijnen zijn slanke en zeer elegante kattenrassen. Kenmerkend is hun prachtige vacht. De haren worden gekenmerkt door een dubbele, soms driedubbele, bandenmarkering. Dit wordt 'ticking' of 'agouti' genoemd. Voor een wildkleur betekent dit een zwarte haarpunt, dan een rossige kleur, gevolgd door een zwarte band en een warm abrikooskleur.
Zowel de Abessijn als ook de Somali is zeer intelligent en aanhankelijk. SomAby's zijn bijzonder op hun mensen gesteld en bruisen van energie. Zelfs op ver gevorderde leeftijd zijn de SomAby's nog actief en in het leven geïnteresseerd en voelen ze zich nog steeds betrokken tot het wel en wee van het huishouden. Eenmaal gewend aan hun mensen zijn het vrienden voor het leven. Ze zijn inventief (zien in elk voorwerp een speeltje) en watervlug. Dichte deuren zijn ervoor om geopend te worden, losse veters om nagejaagd te worden. Bewegende tenen laten ze niet ongemoeid. Mogen ze in een afgeschermde tuin ravotten, dan racen ze er vol energie doorheen op zoek naar prooi, van insecten, via kikkers en muizen tot vogels. Ook wormen laten ze niet met rust. En ja, af en toe moeten ze even pronken en brengen ze hun buit naar binnen om vervolgens vol trots de complimenten van hun eigenaren af te wachten.
De SomAby kan beslist niet tegen alleen zijn en opsluiting in kleinere ruimtes is voor hen rampzalig. Ze worden ziek, ongelukkig en apathisch (of erger). Voor een SomAby is het dus heel belangrijk dat hij/zij gezelschap heeft. Dit kan een gezin zijn, waar altijd wel iemand aanwezig is, een andere kat of een hond. Een SomAby heeft vanwege zijn actieve en nieuwsgierige aard meerdere kamers nodig waar hij/zij in en uit kan lopen. Helemaal perfect zou het zijn als hij in een beschermde situatie naar buiten kan (buitenren, afgeschermde tuin of balkon). Net als voor andere katten geldt ook voor hun dat ze de gelegenheid moeten hebben om hun nagels te kunnen scherpen (krabpaal), voldoende speelgoed (pennen, propjes papier en oude sokken zijn erg in trek) en plekken waar ze zich ongestoord kunnen terugtrekken.
Mits de SomAby een goede verzorging, een veilig tehuis en gezelschap geboden krijgt is hij/zij een vreugde voor elke kattenliefhebber. Het is een vriend voor het leven die geregeld op schoot kruipt, heerlijk kan spinnen en royaal is met het geven van kopjes (denk om je koffie..). In droevige tijden is hij/zij een grote troost en in goed tijden een bron van inspiratie, levensvreugde en pret.
Het bovenstaande beschrijft onze dame wel aardig, maar hier en daar wijkt ze af. Zo is ze bijvoorbeeld niet slank. Drie jaar geleden was ze dat nog wel, maar na een verhuizing is ze flink aangekomen. We dachten eerst dat het voornamelijk lag aan het feit dat ze de trap mistte. Datt zal ook zeker meegespeeld hebben, maar de dierenarts dacht ook dat het kwam door de pil die ze al die jaren al slikt. Een dieet van droogvoer zorgde er wel voor dat ze niet meer aankwam, maar dunner werd ze ook niet zichtbaar.
Toen we vorig jaar weer gingen verhuizen maakte ik me wel zorgen. Als de verhuizing de aanleiding was geweest voor de eerste groeistuip, dan kon deze ook wel eens heel slecht voor haar zijn. We hebben dan ook alles gedaan om haar te ontzien, maar het bleef een feit dat ze opgesloten moest blijven tijdens het inladen (in de badkamer) en dan in een kleine mand in de auto en daarna weer opgesloten tijdens het uitladen (weer in de badkamer.) De dag van de verhuizing vond ze dan ook echt niet leuk.
Minder erg dan de eerste keer was de verandering van huisgenoten. De poes is met mijn man meegekomen. Hij kent haar al vanaf kitten. In de jaren voor de verhuizing is ze mij wel gaan waarderen. Vooral als ik uitgebreid met draadjes zat te spelen. Zo moet het er tenminste voor haar uitgezien hebben, ik zelf vond dat ik zat te breien of haken.
Na de opening van de badkamerdeur is mevrouw heel rustig het huis gaan verkennen. De trap zag er eng uit, maar al snel kwam ze naar beneden, heel voorzichtig. Het huis werd duidelijk direct goedgekeurd. Al na een paar dagen was ze de koningin in dit paleis, en dat blijft zo.
Ze is nog steeds geen slanke kat, maar de trap heeft haar duidelijk goed gedaan. Daarbij komt dat ze van de pil af is en een jeweetwel poes. De operatie was zwaar, we hadden echt medelijden met haar. Maar het is allemaal heel goed gekomen, en ze is slanker dan in lange tijd en ze speelt weer graag op de trap. Dat ze daarbij ook elke avond blikvoer eist is alweer vanzelfsprekend. Ze kan het wel hebben ook.
zondag, oktober 01, 2006
Zondag
Dankzij een slaappil heb ik goed geslapen vannacht. Ik werd om een uur of 3 wakker, en merkte al snel dat ik weer wakker zou blijven, dus ik heb een half slaappilletje genomen. Het hielp geweldig, de tweede keer werd ik pas wakker om half 9. Voor mij ongehoord laat.
Vandaag zou ik niets doen, maar dat lukt op de één of andere manier niet goed. Na een poosje hangen op de bank had ik mijn kleren al weer aan, en kort daarna werd de rugzak ingepakt voor een eindje wandelen. Het is een kilometer of 8 geworden, langs de riviertjes in de buurt. Vroeger vonden we dat nog wel ver, nu lopen we het beide met gemak. Behalve op een heel brakke dag dan.
De school dreunt nog na in mijn hoofd. Dinsdag maar eens vragen of ik vrij kan krijgen in die eerste toetsweek. Het gaat wel heel veel vakantiedagen kosten. Misschien is studieverlof nog een betere optie. Vandaag wil ik daar even niet over denken.
Het is namelijk zondag, en de frietjes liggen in de frituurpan. We maken vaker friet op zondag, lekker makkelijk en we zijn er gek op. Vandaag met een frikandel en een bamischijf. Lekker ongezond met mayonaise. Ik weet niet wat het is, maar ze mogen mij wakker maken voor friet of chips. IJs chocola, etc. vind ik allemaal wel lekker, maar friet blijft mijn favoriet.
Toch, met die hoge aardappelprijzen, hebben we besloten om vaker macaroni en rijst te eten. Eigenlijk deed ik dat vroeger ook altijd. Op gewone gekookte aardappels ben ik niet zo dol. Ik lust het graag, maar ik vind het teveel werk voor een maaltijd in mijn uppie. Ik redde me altijd wel met puree, patat en voorgesneden schijfjes. Eén keer in de week, meestal op maandag mocht ik van mezelf langs de snackboer lopen en patat halen. Een friteuse was ook teveel voor mij alleen.
Gelukkig heb ik nog steeds heel veel ideeën voor eten zonder aardappelen. Het hoeft niet met rijst of pasta, al ben ik dol op beide. Je kunt pannekoek eten, of een wrap, of een hartige taart bijvoorbeeld. Moussaka kan ook zonder aardappel, zullen we ook nog wel eens maken deze week. En dan is er nog quinoa, of maïs als vervanger.
We gaan qua eten een creatieve tijd tegemoet. Eigenlijk wel heel goed, ook voor de lijn. Al die aardappelen rennen namelijk meteen naar de buitenkant en blijven daar zitten. Optische dikmakers, dat zijn het.
Vandaag zou ik niets doen, maar dat lukt op de één of andere manier niet goed. Na een poosje hangen op de bank had ik mijn kleren al weer aan, en kort daarna werd de rugzak ingepakt voor een eindje wandelen. Het is een kilometer of 8 geworden, langs de riviertjes in de buurt. Vroeger vonden we dat nog wel ver, nu lopen we het beide met gemak. Behalve op een heel brakke dag dan.
De school dreunt nog na in mijn hoofd. Dinsdag maar eens vragen of ik vrij kan krijgen in die eerste toetsweek. Het gaat wel heel veel vakantiedagen kosten. Misschien is studieverlof nog een betere optie. Vandaag wil ik daar even niet over denken.
Het is namelijk zondag, en de frietjes liggen in de frituurpan. We maken vaker friet op zondag, lekker makkelijk en we zijn er gek op. Vandaag met een frikandel en een bamischijf. Lekker ongezond met mayonaise. Ik weet niet wat het is, maar ze mogen mij wakker maken voor friet of chips. IJs chocola, etc. vind ik allemaal wel lekker, maar friet blijft mijn favoriet.
Toch, met die hoge aardappelprijzen, hebben we besloten om vaker macaroni en rijst te eten. Eigenlijk deed ik dat vroeger ook altijd. Op gewone gekookte aardappels ben ik niet zo dol. Ik lust het graag, maar ik vind het teveel werk voor een maaltijd in mijn uppie. Ik redde me altijd wel met puree, patat en voorgesneden schijfjes. Eén keer in de week, meestal op maandag mocht ik van mezelf langs de snackboer lopen en patat halen. Een friteuse was ook teveel voor mij alleen.
Gelukkig heb ik nog steeds heel veel ideeën voor eten zonder aardappelen. Het hoeft niet met rijst of pasta, al ben ik dol op beide. Je kunt pannekoek eten, of een wrap, of een hartige taart bijvoorbeeld. Moussaka kan ook zonder aardappel, zullen we ook nog wel eens maken deze week. En dan is er nog quinoa, of maïs als vervanger.
We gaan qua eten een creatieve tijd tegemoet. Eigenlijk wel heel goed, ook voor de lijn. Al die aardappelen rennen namelijk meteen naar de buitenkant en blijven daar zitten. Optische dikmakers, dat zijn het.
Abonneren op:
Posts (Atom)