vrijdag, december 10, 2010

Helaas

Helaas is de eerste poging niet helemaal gelukt. Het is best een mooie muts geworden, met een goede streep, herkenbaar puntje bovenop, herkenbaar puntje voorop en oorflapjes. Dat wel. Maar hij is veel en veel te hoog. De omtrek om het hoofd is maar iets te wijd, daar hoef ik niet veel aan te veranderen. Maar de echte schaatsmuts zoals ik hem me herinner zit strak over het haar en sluit goed aan op de kruin. Hooguit een beetje extra ruimte mag hij hebben, maar geen bol lucht. En daar is deze eerste poging hopeloos mislukt. De bolling klopt wel maar had centimeters lager moeten zitten. En de muts omslaan helpt bij dit model niet.

Dus heb ik een paar pennen opgezocht die iets kleiner zijn (3,5) en heb ik radicaal minder steken opgezet. 36 om precies te zijn, op z'n kortst. 43 op z'n langst. En daartussenin meerder ik en minder ik, brei ik verkorte toeren en wissel ik van kleur. Ik vond het een muts voor beginners om eerlijk te zijn, maar daar denk ik niet helemaal meer zo over. Een klein beetje ervaring en een gelijkmatige steek zijn wel nodig. Vooral omdat je elke steek heel goed ziet. Wat me er trouwens ook aan doet denken om als dit patroon klaar is en uitgewerkt in twee mutsen (ik heb proefpersonen met heel verschillende hoofdmaten, dat helpt enorm bij het proefbreien) ga ik ook nog experimenteren in de plaats van de meerdering. Nu brei ik keurig recht, zodat er rondom de muts fijne evenwijdige streepjes ontstaan. Daardoor lijkt het werk nog rechter en gladder dan het is. Maar ik ga ook zorgen voor een model met versterking van het puntje op voorhoofd en bij de oren. Dat kan heel simpel door de plaats van meerdering en mindering te veranderen. Dat is voor de niet-breiers een heel technisch verhaal, dus dat bewaar ik voor het uiteindelijk plaatsen van het geteste patroon.

Omdat telkens een plaatje van dezelfde muts ook zo saai wordt heb ik de 2 mutsen die ik vorig seizoen gebreid heb nog maar eens op de foto gezet. De bovenste is een alpino. Eigenlijk een doodsaai geval om te breien, maar wel van heel grove wol. En daarom moest ik een bestaand patroon flink aanpassen. Vaag kun je op de rechterhelft van de foto zien dat het midden bestaat uit een vijfpuntige ster. Dat krijg je door telkens keurig op dezelfde plek te minderen, 5x per ronde naald. Ik had geen enkel patroon met 5 minderingen, allemaal waren ze uitgegaan van even getallen. Maar ik had ook geen enkel patroon met breinaald 8. Een beetje aanpassen en wat ervaring, en het is toch keurig gelukt.

En op het onderste plaatje de gebreide hoed. Ook grove naalden en helemaal zonder patroon. Ik had een sjaal gebreid van dezelfde combi. Beige wol met roze nepangora. En nog zoveel over dat ik er maar een hoofdband bij wou breien. Gewoon patentsteek, rechttoe rechtaan. Niks moeilijks, eigenlijk de makkelijkste steek voor beginners. Je ziet het namelijk helemaal niet als je een klein foutje maakt en ook halen en trekkers laten zich zo wegwerken. Een beetje aan alle kanten rekken met de stof en weg is je ongerechtigheid. Bij glad breiwerk of een ribbelsteek is zoiets veel moeilijker weg te werken.

Maar goed, ik had het over de hoed. Toen de hoofdband klaar was bleek er nog steeds wol over. Te weinig om te bewaren, teveel om weg te gooien. Dus heb ik een ovaal gemaakt om de bol te vormen. En dat is dan weer heel moeilijk in patentsteek. Een beetje netjes meerderen en minderen is knap lastig. Een schuine naad, zoals in een raglanmouw, dat valt nog goed te doen. Maar afkanten, meerderen, minderen, overhalen en meer van dat soort techniekjes die je nodig hebben om breiwerk vorm te geven, dat is moeilijk in patentsteek. En dus ben ik er best een beetje trots op dat de hoed er prima uitziet. En ik draag sjaal en muts graag. Al zijn ze nog zo roze.

1 opmerking:

  1. Het model is wel apart ja, maar de kleuren vind ik prachtig. Ga dapper door zou ik zeggen :-)

    BeantwoordenVerwijderen

Laat hier uw bericht achter, maar hou het vrolijk.