Vorige keer dat we in Uelsen waren, waren de koetjes nog jong. Nu heeft 1 van de 2 zelf een kalf en is de ander zo dol op appels dat ze op een holletje aan komt lopen.
En er zijn nieuwe schaapjes. Van de schotse hooglanden en genetisch nog net zo als in de bronstijd. Of van ver daarvoor.
Op de stapel zwerfkeien poseerde een bont zandoogje op een porfier.
Er werd brood gebakken, en daarvoor kwamen we ook speciaal. De oven stond aan, er kwam heerlijk brood uit wat je kon proeven en waar we er 1 van meegenomen hebben. Gist bestond ook, maar dit soort arbeidsintensief eten werd waarschijnlijk niet elke dag gemaakt. Graan plukken, dorsen, malen op een steen met de hand. Hout kappen, kort maken, splijten en de oven tijdig opwarmen. Veel, heel veel werk.
De boerderij is nog mooier en completer dan vorige keer. Met een nieuw steenpatroon voor de ingang en met een heerlijk vuur binnen. Bovendien vrij compleet ingericht, al vond ik de ijzeren pot en de ijzeren pan te ver gaan.
En er was een nieuwe moestuin met een 'tuun' zoals ze dat in het noorden noemen, een hek tegen ongedierte. En nieuwe hekken waar geen spijker aan te pas komt in de poorten.
En bij de kapschuur en de kar stond behalve de peer en de appel en de mispel ook hennep. Puur voor vezels natuurlijk. Ook dat is arbeidsintensief, dus kleding of touw van hennep was duur.
Al met al een heel geslaagd bezoek.