Geïnspireerd door een blog van Aragog ging ik nadenken over de ideale hond voor mij. Voorlopig is dat geen hond. We hebben al 2 katten (1 meer dan de bedoeling was) en we wonen nou ook weer niet groot en vrij genoeg voor nog meer huisdieren. Maar een grote wens van ons beide is een woning op het platteland, en als dat ooit gaat gebeuren wil ik ook heel graag weer een hond.
Ik ben ermee opgegroeid. Toen ik baby was had een broer een terriër, een Jack Russel. Het was een gekregen hondje, anders hadden mijn ouders er vast nooit mee ingestemd. Het hondje was gek, met een naar karakter (vond ik.) Hij was ooit onder de wielen van een auto of tractor doorgegaan en had dat wel overleefd maar niet zonder littekens. Hij had een verwrongen lijfje en voorzover ik me herinner een verwrongen geest. Blaffen, niet gehoorzamen, plassen waar het niet mocht en bijten naar bezoek. Dat herinner ik me. Hij zal vast ook wel lief geweest zijn, want mijn broer was dol op hem. Maar niet mijn soort hond.
Voor ik geboren was heeft mijn moeder nog een poosje rashonden gefokt. Dalmatiners zoals ze destijds heetten, nu Dalmatiërs. Die waren nerveus en moeilijk op te voeden, maar mijn moeder kon ze wel aan. Toch is ze ermee opgehouden toen er meer kinderen kwamen, dat werd te druk. Wel kwam er behalve de Jack Russel weer een grote hond in huis. Een echte waakhond, want het was niet erg veilig in die tijd in een huis midden in de polder. Geen buren op minder dan 200 meter afstand, wel veel ijzerdieven die ook andere bezittingen meenamen als het zo uitkwam.
Dus werd er gekozen voor een herder. Niet raszuiver, wel waakzaam en grotendeels Duitse Herder. Ik herinner me de hond nog wel, maar ze heeft niet lang bij ons gewoond. Ze stal schapen en beet ze dood, en dat kan niet zo tussen de boeren. Heropvoeden zit er dan ook niet meer in, als ze eenmaal bloed geproefd hebben blijven ze jagen. Zelfs in een woonwijk kan het niet, de kinderboerderij of een ander pluizig huisdier als een konijntje is al genoeg om het jachtinstinct weer aan te zetten. Dus ze heeft niet lang geleefd.
De hond die daarna kwam kan ik me nog goed herinneren. Ook weer een kruising, maar qua uiterlijk een echte kortharige Berner Sennen, die tegenwoordig Grote Zwitserse Sennenhond heten.Ze heeft haar hele leven bij ons gewoond en ze heeft het goed gehad. Heerlijk rennen om het huis, mijn vader helpen op de boerderij, ons beschermen. Ze heeft een mooi nest puppies gehad en een fijn leven. Aan haar heb ik mijn voorliefde voor grote honden te danken. En mijn voorliefde voor herders. Want haar karakter had ze van de vader, een Groenendaler, een Belgische Herder dus. Ik vond haar nog mooier dan de Duitse Herders die veel buren hadden, en zeker liever. Maar waaks was ze wel; mensen met minder nobele bedoelingen hebben haar tanden meermaals in hun enkels gevoeld.
En toen zij er niet meer was kwam er een kortharige St. Bernhard. Heel erg lief, een schat van een mannetje maar wel moeilijk. Er zat geen greintje waakzaamheld in, en ook dingen leren ging niet al te snel. Iedereen was welkom en iedereen kreeg een lebber. Maar hij was wel verschrikkelijk lief en ik heb uren met hem gespeeld en gewandeld. Toen mijn ouders noodgedwongen moesten verhuizen is hij gelukkig niet meegegaan maar verhuisd naar een andere boerderij. Daar werd hij de kameraad van een autistische jongen, en beide hebben ze het heel goed gehad. Maar wat heb ik hem gemist.
Dus toen ik de blog las heb ik de hondentest van Royal Canin maar eens ingevuld. De uitkomst was verrassend goed, een hond die helemaal bij me past. Ik had er nog nooit van gehoord, maar als ik ooit de kans krijg om weer een hond te hebben wordt het hoogstwaarschijnlijk een Zwitserse Witte Herder. Het karakter wordt omschreven als temperamentvol zonder nervositeit, opmerkzaam en waakzaam, soms enigszins gereserveerd tegenover vreemden, echter nooit angstig of agressief. Een beetje moeilijk opvoedbaar dus, maar dat is nou net wat voor mij. Ik liep als kind al langs de grootste waakhonden zonder dat ik me er iets van aantrok. Ik moet helemaal geen makkelijke hond, die gaat vervelen. Maar zo'n pittige hond met een goed karakter en dan ook nog eens zo mooi....dat is net een hond voor mij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Bij mij kwam eruit: Griffon Belge en Dwergschnauzer. De laatste zeker niet, want die is behoorlijk dominant (dat wil ik juist NIET). De Griffon Belge klinkt wel interessant, want wordt ook wel Belgisch Smoushondje genoemd. En heel wat jaren lang heb ik een smousje gewild, hoewel ik het verschil niet weet tussen een nederlandse en een belgische, lol. Ik heb 2 smousjes gekend, die heel rustig waren, gewoon leuke beestjes. Klein, en hun uiterlijk sprak me ook zeker aan. We zoeken verder...
BeantwoordenVerwijderen